‘Heeft dat kalfje geen moeder meer?’ hoor ik terwijl ik zojuist een emmer kunstmelk voor datzelfde kalfje neerzet.
Ik kijk naar de vragende blik van een vrouw. Ik schat haar ongeveer mijn leeftijd. Om haar heen dartelen twee kleutermeisjes. Het drietal oogt ontspannen en blij, ze zijn duidelijk een dagje uit. Een beetje zoals ik dat ook vaak met mijn eigen dochters doe.
Ik maak een snelle inschatting. Zal ik de kindvriendelijke of de eerlijke versie vertellen?
Omdat de twee meisjes druk zijn met het aaien van een geit en duidelijk niet op mij letten, besluit ik voor de eerlijke versie te gaan.
Ik begin het betoog dat ik in mijn dertigjarige carrière als vrijwilliger op de kinderboerderij al een keer of achtentwintigduizend heb verteld.