‘Nou, wat vond je ervan?’ vraagt Marcel wanneer we terug naar huis lopen.
‘Wat vond jíj ervan?’ kaats ik terug.
‘Ja fantastisch’ zegt hij meteen.
Daar was ik al bang voor, hij vindt het ook.
Even daarvoor waren we in een huis met een tuin groot genoeg om een klein parkje te creëren waarin we eindeloze zomers wijntjes kunnen drinken tussen onze zelfgekweekte groenten, kruiden en bloemen. Het huis is groot, licht en helemaal af, dus klussen wordt godzijdank tot een minimum beperkt. Dit alles mooi gelegen en op loopafstand van ons huidige huis. Amber hoeft niet eens van school of afscheid te nemen van vriendinnen. Perfect dus. De makelaar geeft ons een week om te beslissen én te bieden.
‘We hebben het er thuis wel over,’ zeg ik.
‘Dat is goed,’ en hij pakt mijn hand.