Maandelijks archief: september 2024

Kindermishandeling

De paniek in de klas is voelbaar. Er wordt van alles geroepen, waaronder ‘kindermishandeling!’ en: ‘ik heb kinderrechten!’. Een meisje zit angstig onder de tafel alsof ze zich verstopt voor een politie-inval en verschillende kinderen bedekken hun haar met hun handen. De juf sommeert iedereen te gaan zitten en rustig te blijven, maar telkens als ze links een brandje blust laait rechts het studentenprotest weer op.

Ik ben met twee andere moeders in groep 7, de klas van mijn dochter Amber, om haar en haar klasgenoten te onderwerpen aan een wortelkanaalbehandeling zonder verdoving. Althans, zo lijkt het. In werkelijkheid zijn we hier voor de periodieke luizencontrole, waarbij we met een ontsmet kammetje uiterst voorzichtig en pijnloos de haren van de kinderen controleren. Iets wat ze al sinds hun kleuterjaren gewend zijn, dus deze massahysterie zorgt voor een hoop verbazing op mijn gezicht. Ik heb dit in mijn jarenlange carrière als luizenmoeder nooit zo meegemaakt.

‘Gatver! Euw! Het stinkt!’ roept er een over het ontsmettingsmiddel waar wij de kammetjes na elk kind indopen, en kijkt erbij alsof het een overvolle festivaldixie betreft na een lang en warm weekend Lowlands.

Voor de zomer had ik al wat pubertrekjes in deze -toch al best mondige- groep waargenomen, maar nu lijkt het alsof ik de eerste de beste middelbare school ben binnengestapt. De vakantieperiode heeft kennelijk voor een flinke puberteitstoename gezorgd. Het is intens, en ik denk weemoedig terug aan de tijd dat ze kleuters waren en me verlegen hun lieve hoofdjes lieten controleren.

‘Boaz kijk voor je!’ roept de juf naar een kind dat zich, inmiddels wild om zich heen slaand, lijkt te verweren tegen een waterboarding. Dat deze controle -vooral bij de kinderen met korte koppies zoals hij- een kwestie van seconden is lijkt hem niet uit te maken en mijn herhaaldelijk noemen van dit tijdsbestek ook niet, dus de onrust is real.
‘Doe normaal!’ zeg ik in mijn hoofd, ik doe mijn best níet te zuchten en ook vooral níet met mijn ogen te rollen om al deze aanstellerij. Het is natuurlijk de klas van Amber en ik zie hoe ze zich geneert voor de situatie en misschien ook wel voor mij. Wat ik in geen geval wil is dat ze straks gedoe krijgt over haar gekke moeder die naast martelen hier ook nog stom over had gedaan.

Als de andere moeders en ik de klas uitlopen kijken we elkaar ietwat gedesillusioneerd, maar ook opgelucht, aan. Want we vonden godzijgeprezen geen luizen in groep 7. Ik vraag me af hoe de reactie was geweest als er wél luizen waren geconstateerd. Waarschijnlijk een klassikale aangifte van kindermishandeling tegen ons, de luizenmoeders.

Waarom in godsnaam?!

‘Veel vrouwen zijn het slachtoffer van het Brazilian-broekje dat altijd tussen je reet zit,’ is de observatie van vriendin L. na een dagje aan het water met haar dochters.
‘Inderdaad! En waarom in godsnaam? Badkleding ís al zo oncomfortabel, en dan maak je het nóg oncomfortabeler? Wat is het volgende, een bikini van kant?’ zeg ik ietwat verhit, want het zit me hoog. Natúúrlijk dient iedereen te dragen wat die mooi vindt, maar net als L. snap ik van dit hele mode-fenomeen geen ene reet (haha).

Tijdens mijn jaarlijkse zoektocht naar een bikini stuitte ik tot mijn verbazing op allerlei soorten en maten met net wat minder stof aan de achterkant. Deze heb ik inderdaad wel eens in het wild gezien, maar het leek dit jaar ineens alsof er collectief was afgesproken dat dit nu de norm was en daarmee basta. Er waren echt nog wel normale broekjes te koop, maar ik moest best goed zoeken. Het maakte me een beetje woedend. Want ik wíl helemaal geen vervelend opkruipende toestand aan de achterkant. Al helemaal niet met badkleding, want dat gaat al zo vervelend schuren als het nat wordt. Het leek me een akelig oncomfortabele toestand en ik zou oprecht moeten huilen als ik dat aan zou moeten.

En ik begrijp het ook niet, want waar de baggy stijl, zachte stoffen en sneakers steeds meer terrein winnen, blijft badkleding qua comfort nog steeds achter de muziek aan lopen. Het zit altijd net niet goed, er zijn allerlei touwtjes die losschieten of in je nek snijden, het schuurt en je moet er bij elke beweging aan plukken om het goed te doen.

Dus hoe fijn zou het zijn -vind ik althans- als er ook wordt gekeken of badkledij lekker zit, zelfs na aanraking met water. Als ik zoiets toch kan vinden, dan zou een dagje strand of zwembad met mijn kinderen zoveel meer relaxt zijn. Want ja, ik ga altijd wel. Ik wil me namelijk niet verstoppen in een tent of hotelkamer omdat mijn kleren niet lekker zitten. Maar ik moet altijd ergens doorheen. Dus om een schepje bovenop het ongemak te gooien middels een Brazilian-broekje? No thank you.

Zo ook vriendin L. die er net zo over denkt als ik. Maar kennelijk delen alleen wij die mening want ik zag deze zomer weer een hoop vrouwen in dergelijke zwem-outfits en ik heb er bijna een de ‘waarom in godsnaam?!’-vraag gesteld. Bijna, dus ik snap er nog steeds geen reet van.

‘Of zouden ze tanlines willen voorkomen?’ analyseer ik verder met vriendin L.
‘Geen idee. Tenzij je echt van de glijbaan houdt want dan ga je lekker hard,’ zegt L.

Mijn gedachten klikken als een puzzel in elkaar.

‘Ja joh! Dat moét het zijn!’

Gezeik

‘Sorry hoor,’ zegt Marcel licht geërgerd na mijn onredelijke uitval. Op zijn simpele vraag om hem te helpen met het inklappen van de tent had ik heftiger gereageerd dan nodig want ik hoorde even iets teveel geluiden door elkaar. Er werd niet alleen door Marcel tegen me gepraat, maar er zeurde ook een negenjarige voor de zesentachtigste keer die dag om snoep terwijl haar vijfjarige zusje een langdradig betoog hield – met alle haperingen en herhalingen die voor een kleuter zo kenmerkend zijn – over een tekenfilm die ze had gezien. Zelf probeerde ik een appje te lezen, scheen de zon heel fel en ging die muggenbult ineens ontzettend jeuken. Kortsluiting als gevolg.

We zijn al een paar weken aan het rondrijden en kamperen door Oeganda en steeds behoorlijk op elkaar aangewezen. Hoewel ik het heerlijk vind om met mijn drie liefste mensen op avontuur te zijn, wil ik soms héél even dat NIEMAND tegen me praat. Ik doe soms verwoede pogingen een boek te lezen, maar word na elke zin onderbroken door een ‘mama?’ of een ‘Mies?’ gevolgd door een vraag. En na de tiende keer val ik dus uit. Als een viswijf. En ben ik het tegenovergestelde van die serene instamoeders die je tegenwoordig ook wel ziet. Je weet wel, de ‘trad wives’ die glimlachend in zwierige jurken met engelengeduld eindeloos spelletjes doen met hun instaperfect kinderen.

Maar goed, ik ben een echt mens en wil soms gewoon even alleen zijn met mijn gedachten, al is het maar een kwartier. Maar bevangen door schuldgevoel durf ik dat niet te pakken, waardoor de opgebouwde frustratie er ineens uit knalt en dat is een hoop gezeik.

‘Mies, ga gewoon een half uur of een uur iets voor jezelf doen, ik ga wel naar het zwembad met die meiden,’ zegt Marcel na mijn klaagzang over het feit dat ik oordoppen mee had moeten nemen.

Dus ineens zit ik, met een boek en iets te drinken, daar waar niemand me kan zien, en waar -belangrijk- niemand me iets kan vragen. Na precies 32 minuten ben ik weer opgeladen en klaar om met Nova te kleuren, een potje Uno met Amber te spelen of met z’n vieren beestjes te kijken in deze mooie Afrikaanse omgeving. Ik voel me als herboren.

‘Als jij ook een keer alleen wil zijn, dan moet je het zeggen hoor,’ vraag ik Marcel als we ’s avonds met een biertje bij de tent zitten.
‘Nee joh het is goed,’ zegt hij afwijkend.
‘Huh? Nee zeg nou, want als jij even wil lezen ofzo dan is dat echt goed,’ dwing ik.
‘Nee, hoeft niet.’
‘Zeg nou wat je wil!’
‘Nou euh…geen gezeik.’