‘Poepie!’ roept Nova wijzend naar haar billen. Ik ruik aan de luierkont van onze peuter.
‘Bah, ja duidelijk,’ zeg ik terwijl ik Marcel een blik toewerp.
Zonder iets te zeggen pakt hij zijn telefoon en opent de getal-onder-de-tien app.
‘Acht!’ roep ik.
‘Zes!’ zegt Marcel en hij drukt op de knop die een cijfer tevoorschijn moet toveren.
Tsja, poep. Voordat ik kinderen had heb ik me nooit gerealiseerd hoeveel het hier steeds over zou gaan. Kinderen hebben poep, hebben het net gehad of kunnen het elk moment krijgen. En elke keer is het weer hopen dat het binnen de lijntjes blijft. Wat bij ons vaak spannend is aangezien ons prinsesje de hoeveelheid van een volwassen vent kan produceren. Zoveel dat wij inmiddels de meer correcte term ‘stront’ hanteren. Die door wild spartelende beentjes geregeld op het aankleedkussen en mijn handen belandt. Wat vreselijk goor is, ware het niet dat ik dit van mijn eigen kind wel kan accepteren.