‘Ik wíl geen jurk met een legging aan, ik wil alleen een jurk aan!’ schreeuwt ze me als een verwende diva toe nadat ik haar het zorgvuldig door mij uitgezochte ensemble heb getoond.
‘Doe niet zo dramatisch Amber, het is te koud voor alleen een jurk.’
‘Dat is niet waar, de zon schijnt hoor!’ roept ze terwijl ze naar buiten wijst.
Ik zie inderdaad dat de zon schijnt, maar echt warm lijkt het niet. Typisch van dat weer waarbij ik zelf meteen voor een broek zou kiezen, aangezien ik alleen voor blote benen ga als het alternatief bezwijken onder de hitte is. Mijn benen zijn namelijk zo wit als gebleekte sneeuw. Helemaal na een winterslaap van een maand of zes. Niet dat ze aan het einde van de zomer veel bruiner zijn hoor, zelfs niet als ik mijn best zou doen.
Het is een drempel waar ik steeds makkelijker overheen stap, aangezien mijn fuck-it mentaliteit zich als een olievlek over mijn zelfbewustzijn verspreid. Maar dat is wel eens anders geweest.
Zo kreeg ik bij thuiskomst van een maand Afrika in korte broek eens de opmerking ‘je bent niet bruin hè?’ Ondersteund door een vies gezicht, alsof ik een enge ziekte had, maar ook alsof ik het hoogste doel van de vakantie niet behaald had.
Vroeger deed me dat best wat, en liet ik mijn zomer bepalen door stinkende zelfbruiners, zonnebanken, veel te lage beschermingsfactors en verbrandingsdebacles. Maar optimaal genieten van de zomer, ho maar. Bij nader inzien erg jammer en treurig, als versiering na een verloren EK-wedstrijd. En nu we het toch over oranje hebben; een spraytan heb ik ook wel eens gedaan. Want álles voor dat gesettelde bruine kleurtje dat de rest van de wereld in mijn ogen wél leek te hebben.
Amber is hierin gelukkig totaal anders dan ik ooit geweest ben. Die wil het liefst in blote benen. En gelijk heeft ze.
‘Nou Amber, vooruit. Ga maar in jurk. Maar als je het koud krijgt dan heb ik je gewaarschuwd.’
‘Ik krijg het niet koud,’ zegt mijn zesjarige puber zelfverzekerd als ze wegloopt zonder te kijken.
Ik kijk haar in de deuropening na als ze, in haar jurk en met precíes diezelfde witte benen als ik, bij haar vader achterop de fiets stapt. En voel bewondering voor die prachtige stoere meid. Ik hoop vurig dat haar zomers niet bepaald gaan worden door dat stomme bruin worden. Want wat is ze leuk en mooi. Net als haar moeder.