‘Ik en mijn grote mond’, denk ik paniekerig. ‘Waarom doe ik dit? Waarom ben ik hier in vredesnaam?’
Even daarvoor zijn we geland op de Molukken. Mijn man Marcel, ons peutermeisje Amber en ik. Eindelijk zijn we, na een hele tocht met vliegtuigen, bootjes en taxi’s, aangekomen op het duikresort. Deze plek is een echte bucketlist bestemming. Heerlijk rustig, omgeven door een groene jungle, aan een baai waar onder water een prachtig rif te ontdekken valt. We krijgen een bungalow dichtbij het water. Deze bungalow is omringd door felgekleurde bloemen met aan de achterkant een donkergroene jungle die iets mysterieus uitstraalt. Als een huis vol spannende geheimen.
De bungalow heeft ook een gave veranda waar we al dat moois kunnen zien. ‘Wat een paradijsje’ zeg ik zachtjes tegen Marcel.
De zon is bloedheet en fel. Doordat we onze warme vliegtuigkleren nog aan hebben besluiten we eerst iets luchtigs aan te trekken. Tegelijkertijd denk ik grinnikend aan mijn moeder, en het moment dat we haar vertelden waar we nu weer naartoe zouden gaan.
‘De Molukken? Vreselijk! Doodeng! Met dat kleine kind. En weet je wel wat voor enge beesten daar allemaal zijn?’ had ze gezegd.
‘Cool juist’ had ik stoer geantwoord. Ik had eroverheen gepraat om haar niet ongerust te maken. ‘Voor je het weet zijn we weer terug, Mam’ had ik haar verzekerd. Van tevoren wist ik natuurlijk best dat de flora en fauna op de Molukken iets anders is dan in Nederland. Alles is, hoe zal ik het zeggen, iets gevaarlijker, giftiger, maar vooral: groter. Met name de spinnen. En spinnen, daar ben ik stiekem best bang voor. Ze mogen niet doodgemaakt worden, maar moeten wel uit mijn buurt blijven. In Nederland valt het nog mee, want daar zijn ze meestal niet heel groot en gevaarlijk. Hoe anders is dit op de Molukken. Hier zijn spinnen ter grootte van cavia’s.
Terwijl ik dit denk lopen we ontspannen de bungalow binnen. Dan stokt plots mijn adem.
Mijn oog valt op de grootste spin die ik ooit heb gezien. Hij zit middenin het woonkamergedeelte en is bruin, heeft een dik lijf en acht harige poten. Hij is inderdaad net zo groot als een cavia.
‘Mars!’ is het enige wat ik uit kan brengen. Ik voel een golf adrenaline door mijn lijf gaan.
‘Zo, die is groot’ zegt Marcel quasi nonchalant. Ik hoor aan zijn stem dat hij ook onder de indruk is. Eigenlijk verontrust me dit een beetje. Want Marcel is niet zo bang aangelegd. Helemaal niet als het om spinnen en allerhande insecten gaat.
De cavia-spin zit doodstil, wat de situatie voor mij nog dreigender maakt.
Ik sta aan de grond genageld. Mijn veel te warme vliegtuigkleren voelen verstikkend. Ik kijk naar de spin en werp tegelijkertijd een blik op Amber, die nietsvermoedend met haar My Little Pony’s speelt.
‘Ik vind het niet meer leuk hoor!’ zeg ik op een toon alsof hij die spin daar hoogstpersoonlijk heeft neergezet om een geintje met me uit te halen.
‘Ik pak wel even een bezem, dan jaag ik ‘m daarmee naar buiten’ zegt Marcel die zich inmiddels herpakt heeft.
Wanneer er in Nederland een spin in ons huis zit, zelfs een kruisspin, dan pakt hij ze altijd gewoon met zijn hand en zet ze buiten. Bij deze joekel vindt hij dat een slecht idee. Niet eens omdat hij dan echt twee handen moet gebruiken.
‘Maar hoe ga je dat precies doen?’ zeg ik dwingend met een hint van hysterie. Ik wil een plan en een exact moment van uitvoering.
‘Nou gewoon zo’ zegt hij ietwat geïrriteerd en zet de deur open. Ik check ondertussen ook mijn eigen vluchtroute.
Marcel maakt voorzichtig vegende bewegingen richting de spin. Steeds dichterbij. Hij is nog maar een klein stukje verwijderd van de spin wanneer deze…springt (!) en in grote sprongen naar buiten vlucht. De donkergroene jungle in.
Ik slaak een gil. Marcel doet snel de deur dicht.
We kijken elkaar met grote ogen aan en schieten in de lach. ‘Als mijn moeder dit zou weten’ zeg ik.
Wat heerlijk om dit te lezen. Ik moest echt hardop lachen. Zag het zo voor me. Ik ben ook bang voor spinnen. En deze kon ook nog springen!!!?? Brrrr, moet er niet aan denken.
Waar gebeurd, helaas 😉