Klussen

‘Mars, Mars! Dat staafje van die schroevendraaier is gewoon een magneet!’ roep ik alsof ik net leven op Saturnus heb ontdekt. Ik ren naar beneden waar Marcel een wand van onze woonkamer staat te verven en toon hem trots de schroevendraaier met een spijkertje eraan vastgeplakt.
‘Euh ja, dat is vaak zo,’ zegt hij met een opgetrokken wenkbrauw.
‘Oh echt..? Nou ja, weer wat geleerd dan maar.’

Ik loop weer naar de eerste verdieping van ons nieuwe huis waar ik al een hele tijd bezig ben om een inbouwkast uit elkaar te halen. Dit is een hoop werk en kost me naast kracht veel tripjes naar beneden om Marcel allerhande vragen te stellen en wereldschokkende ontdekkingen mede te delen. Op het eerste oog geen bijzondere situatie, maar wel als je mij iets beter kent. Ik ben namelijk geen klustype, kan het ook eigenlijk niet. We bewoonden nooit een klushuis, en de klusjes die wel gedaan moesten worden liet ik graag over aan mensen die dit wel (of beter) konden.

Dit zijn natuurlijk allemaal omslachtige omschrijvingen voor; klussen interesseert me geen reet. Dat hele bouwmarkt-verf aan je kleren-bouwvakkersdecolleté-genre niet. Want dat is gewoon de waarheid. Ik ken al die termen dan ook niet, en als ze me verteld worden blijven ze niet hangen, want dat is wat desinteresse doet. Ik heb precies hetzelfde bij een voetbalwedstrijd op tv.

Maar goed, met onze verhuizing in zicht moet er zóveel gedaan worden binnen een korte tijd, dat ik mijn desinteresse opzij moet zetten en wel mee moét helpen. Ik wil me dan ook niet laten kennen en me zéker niet gedragen als een hulpeloos vrouwtje. Want een afhankelijkheidspositie staat me niet en is helemaal geen goed voorbeeld voor de meisjes.

Dus ik trek behang eraf, haal een inbouwkast uit elkaar, plak een soort plakband op oppervlaktes zodat er geverfd kan worden, sta met domme vragen voor lul in de bouwmarkt, smeer met een plat driehoekig spateltje spul in muurgaatjes zodat die muurgaatjes niet meer te zien zijn, en Google stiekem termen zoals *plat driehoekig spateltje*, zodat ik heel achteloos ‘plamuurmes’ tegen Marcel kan zeggen.

En eerlijk, het gaat best goed en ik sta versteld van wat ik allemaal wél kan. Zo heb ik die hele pokke-inbouwkast inmiddels uit elkaar. Ik heb er zere armen en diverse verwondingen aan mijn handen aan overgehouden, maar mijn trots overheerst. Ik kan dit gewoon! Ik vind het nog steeds extreem stom, maar ik kan het! Nu alleen nog even alles opruimen en de muurgaatjes vullen met dat spulletje uit die oranje tube.

‘Mars, mogen de spijkers van die inbouwkast in dat doorzichtige spijkerbakje, of moet ik ze weggooien?’ vraag ik nadat ik ze net allemaal met een stoffer en blik heb opgeveegd.
‘Jezus Mies…,’ zegt Marcel met rollende ogen, ‘.. het zijn schroeven.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *