‘Don’t show her the candy we bought, otherwise she is going to whine about it,’ zeg ik tegen Amber als we samen met Nova de auto uitstappen. In de achterbak ligt snoep dat we eerder die dag kochten voor bij de Harry Potter film die we samen gaan kijken. Terwijl ik Nova uit de auto help, pakt Amber stiekem het snoep en verstopt dit in de garage. Ik weet namelijk dat Nova bij alleen maar het idee van snoep net zolang zal zeuren tot ze haar zin krijgt, en daar heb ik niet altijd trek in.
Vroeger, toen Amber nog geen Engels kon, praatten Marcel en ik Engels tegen elkaar en dit scheelde ons óók altijd een hoop tijd en gezeur. Maar doordat ze ons al snel begon te verstaan waren we genoodzaakt tot een andere taal. Wat niet verder kwam dan het -ongetwijfeld volstrekt incorrecte-‘la enfant ne pas sur la piscine maintenant’. Er werd op den duur dus veel gefluisterd, wat de interesse van Amber alleen maar wekte. ‘Wat zeggen jullie?’ ‘Gaat het over mij?’ ‘Het gaat over mij hè?’ vroeg ze vaak.
Toen Nova aan ons gezin werd toegevoegd en Amber al snel Engels verstond, was het een makkelijke stap ook tegen haar in het Engels te praten over dingen die niet voor de oortjes van haar kleine zusje geschikt waren. En ik vind het een enorme momhack. Zo heb ik best vaak kunnen voorkomen dat we ergens te laat kwamen door ‘We have to take another route, otherwise she wants to sit in the electric car,’ tegen Amber te zeggen, die godzijdank op een leeftijd is dat ze zich veel te cool vindt om in dat autootje voor de deur van het Kruidvat te zitten.
Voor mijn gevoel duurt het nog járen voor we echt die spoedcursus Frans moeten volgen. Ook al wordt mijn jongste -die ik op de een of andere manier nog steeds als een baby’tje zie- in juni toch echt alweer vijf.
Die avond zitten we aan tafel. ‘Ik ga zo dessert voor ze maken,’ zeg ik tussen neus en lippen door tegen Marcel. ‘Het ís geen dessert, het is toetje!’ corrigeert Nova me. We kijken haar met verbazing aan.
Merde.