Daar zitten we dan, in een gekregen shirt van het duikresort. Ik voel me zielig, maar ook een beetje dom. Want wie moesten er weer zo nodig voor een dubbeltje op de eerste rang zitten?
‘Goedkoop is duurkoop’ zegt mijn vader altijd, en dat hoorde ik heus ergens in de verte. Maar boeiend, we gingen duiken op de Filipijnen, whoohooo! Dat het vluchtschema best ingewikkeld was maakte ons niet uit. We hebben zo vaak honderden tussenstops en moeten zo vaak rennen om aansluitingen te halen. Dat we via China zouden vliegen en daar om onduidelijke redenen onze drie koffers zouden moeten uitchecken én meteen weer inchecken leek ons ook geen probleem. ‘Leuk, komen we daar ook eens’ zei ik nog toen Marcel me het vluchtschema liet zien. Wat een naïef schaap, denk ik nu. Want die koffers met, voor mijn gevoel, ons hele leven waren niet op de bagageband verschenen. En dit bleek ook heel vaak te gebeuren hoorden we van het luchthavenpersoneel. Vaker wel dan niet zelfs. Dat hadden we dus makkelijk met een Google-search kunnen tackelen. Sukkels.
En zo begint het lange wachten op die koffers waarvan we niet weten wanneer ze komen. We horen enge verhalen van mensen die soms wel 5 dagen op hun koffers moesten wachten. Dat soort dingen hoor je niet graag op dag 1 en ik neem me voor om voortaan met een privévliegtuig te vliegen.
De dagen verstrijken terwijl we ons in een veel te warm parallel universum bevinden waarin we elke dag dezelfde kleren dragen, niets doen en jaloers naar andere gasten kijken die wél spullen hebben en vakantie vieren. Die gasten kijken vervolgens weer meewarig naar ons; die zwervers uit Nederland. Amber krijgt hier niets van mee, want die heeft de grootste lol in het zwembad. Dat ze in plaats van haar leuke nieuwe badpakje, haar hemdje en onderbroekje draagt, lijkt haar niet te deren. Ik ben boos op de wereld, dus ik kan er niet van genieten.
‘Zullen we anders maar wat spullen gaan kopen?’ vraagt Marcel voorzichtig.
‘Ik wil geen spullen kopen, ik wil mijn eigen spullen!’ roep ik als een onredelijk kind.
Toch ga ik overstag want we zitten inmiddels op dag 4 en het geld dat we bespaard hebben op die tickets moeten we toch érgens aan uitgeven.
Dus op naar het winkelcentrum voor het hoognodige, wat neerkomt op een enorme boodschappenlijst. We dragen onze warme dichte schoenen, dus zijn dankbaar voor de airco in de taxi. Drie kwartier later stappen we uit in een bloedhete chaos van mensen en brommers. Het winkelcentrum is niet bevorderlijk voor mijn humeur. Want natúúrlijk hebben ze daar niet dezelfde lenzenvloeistof als bij de Stadspoort in Ede en natúúrlijk moet ik in Aziatische winkels als Westerse vrouw mijn heil op de plussize afdeling zoeken. En zo’n zelfde, met zorg uitgezocht badpakje voor Amber? Nergens te vinden. Ik ben er helemaal klaar mee als een heel vriendelijk en behulpzaam winkelmeisje ongevraagd naar het ondergoed in mijn mandje wijst en zegt ‘Excuse me miss, those are too small for you’. ‘Euh thanks…’ stamel ik nog terwijl ik door het gat in de grond zak, Marcel in tranen van het lachen achterlatend.
Mijn frustraties reageer ik uiteraard op hem af.
Met tassen vol bijeengeraapt spul komen we aan bij het duikresort, waar nog geen witte rook over onze koffers is. Dan maar een cocktail en even zwemmen in mijn nieuwe bikini, én een afspraak maken om wat duikspullen te huren nu die van ons nog ergens tussen China en de Filipijnen lijken te zweven.
De andere dag zitten we aan het ontbijt wanneer de receptionist naar ons toe komt. ‘Excuse me mister Marcel? Your luggage has arrived, you can pick them up at the airport’.
Sneller dan het licht zitten we in een taxi naar het vliegveld. Ik bedenk me dat mensen in All you need is love zich ook zo moeten voelen, als ze onderweg zijn naar een familielid die ze al 20 jaar niet hebben gezien, en dat ze dan zo op elkaar afrennen. Ik neem me voor om dat straks ook te doen als ik onze koffers zie. En dat doe ik. Ik knuffel ze zelfs even. Alleen de sentimentele muziek ontbreekt.
De rest van de vakantie genieten we, en ik besluit om voortaan beter naar mijn wijze vader te luisteren. Mijn vader, die het grootste deel van zijn werkende leven op Schiphol bij, jawel, het bagage-afhandelingssysteem heeft gewerkt.
De ironie.