‘Kijk Amber, er zijn weer voetbalplaatjes en ik heb maar meteen een boek voor je gekocht!’ zegt Marcel glunderend met in zijn ene hand een tas boodschappen en in zijn andere een glimmend voetbalplaatjes-plakboek.
‘Jaaa leuk!’ zegt Amber. Veel kinderen uit haar klas waren ook al aan het sparen en ze is wel gevoelig voor enige groepsdruk dus dit kwam als geroepen.
‘Kom we gaan ze inplakken,’ zegt Marcel enthousiast.
‘Yes! Kijk Amber! Simon Gustafson van FC Utrecht.’
‘Hoehoe! Het logo van het Nederlands elftal, mooi hè?’
‘Voorzichtig Amber, het moet wel netjes!’
‘Nee nétjes, wacht laat mij maar. Noem jij de nummers maar op, dan kijk ik of we die al hebben.’
‘Nee Amber, ík plak ze wel in, hier ga jij de Leeuwinnen-poster maar op je kamer hangen.’
‘Yes!’ roept ze blij en rent met plakband en poster naar haar kamer. ‘De Leeuwinnen zijn cool en de Leeuwen stom!’ roept ze nog.
‘Klopt!’ roep ik haar trots na. Marcel hoorde het denk ik niet.
En zo verstrijken de weken. Het boek ligt inmiddels als een kostbaar museumstuk op tafel en wordt erbij gepakt als er weer een plaksessie is. En zoals alle dingen die kapot kunnen in ons huis heeft dit een grote aantrekkingskracht op Nova. Die loopt er dus wel eens oneerbieding mee rond.
‘Nova NEEE!’ roept Marcel dan dramatisch naar onze dreumes, alsof het de ring is die ze in Mount Doom wil gooien.
Maar het boek blijft heel en vult gestaag. Tot er na een paar weken uit verschillende pakjes soms nog maar één te plakken valt.
‘Amber, zullen we deze pakjes even uitzoeken? Want misschien zit er nu wél een tussen die we nog niet hebben,’ zegt Marcel hoopvol.
‘Ja, maar ik ga eerst even kleuren, misschien straks,’ zegt ze.
Yes! We hebben er weer een Amber!
Amber kijkt heel even op van haar kleurplaat. ‘Leuk papa’ hoor ik haar afwezig mompelen.
Tot het moment dat er echt alleen maar dubbele zijn en ik steeds vaker een beteuterd gezicht zie. Niet bij Amber overigens.
‘Dan heb je vijf pakjes, en dan zit er niet één bij die we nog niet hebben,’ zegt hij verontwaardigd, en ik vraag me af wie hij met ‘we’ bedoelt.
Marcel is gelukkig niet de enige die zo fanatiek spaart ‘voor zijn kind’, dus al snel is er een serieuze ruilhandel aan de gang. Hij heeft een keurig briefje gemaakt met de nog ontbrekende nummers en -vooruit- ik correspondeer met ouders voor de laatste plaatjes.
‘Amber, morgen krijg je dus nog 5 plaatjes van Tygo en 3 van Lise. Niet vergeten om die goed in je tasje te stoppen hè? Dan gaan we ze morgen inplakken,’ instrueren we haar met militaire precisie. Deze plaatjes komen vaak deels of niet aan.
Marcel benoemt de laatste opties om de kaartjes bij elkaar te sprokkelen en noemt als grap ook de voetbalplaatjeshekken bij de supermarkt. Ik hoop tenminste dat het een grapje is. Want in mijn gedachten zie ik hem daar met zijn 41 jaar vragende kinderen weg ellebogen. Gelukkig staan die hekken er door die pandemie niet. Elk nadeel heb z’n voordeel, denk ik bij mezelf.
Na veel bloed, zweet en ruilen mist er nog één plaatje in het boek. Een plaatje waarvan ik stiekem vermoed dat het niet bestaat. Ik ga bijna in een voetbalplaatjescomplottheorie geloven, met de supermarkt als onderdeel van de Illuminati, die ons als schapen maar boodschappen laten doen voor dat laatste plaatje. Maar dan.. als een zeldzame eclips, verschijnt daar alsnog het laatste plaatje en is dat suffe boek eindelijk vol.
‘Nou Amber, we hebben ‘m vol. Gaaf hè?’ zegt Marcel als hij glimmend van trots met het complete boek naast Amber gaat zitten.
‘Wat zeg je papa?’ zegt Amber die niet eens opkijkt van haar scherm.
‘Dat het gaaf is dat het boek vol is.’
‘Welk boek?’
Pies in m’n broek! Zo herkenbaar ?