Hongersnood

‘Mies, zaterdag ga ik tennissen en bier drinken, dus dan ben ik er niet,’ zegt Marcel wanneer we ’s avonds op de bank zitten.

‘Dus ook niet met het eten,’ benadrukt hij erachteraan.

‘Shit,’ zeg ik verschrikt terwijl ik opkijk van mijn telefoon. ‘Wat zal ik dan doen? Ik wil niet wéér wat bestellen’.

‘Moet ik anders overdag iets maken wat je opwarmt?’ zegt hij behulpzaam.

‘Nee joh, ik verzin wel wat.’

Het is weer zover hoor. Marcel is weg dus ik moet koken. Geen probleem zou je denken. Nou, wel voor mij. Ik kan dat namelijk niet.

‘Maar Michelle, bedoel je dat je dat niet zo goed kan? Dat is toch niet zo erg? Ik ben ook geen top-kok,’ hoor ik iedereen denken.

Nee nee, ik bedoel dat ik die hele vaardigheid niet beheers. Als in, ik weet niet eens hoe je een ui moet snijden, hoe je die moet bakken en of je die überhaupt wel moet bakken. Ik kan een ei koken, punt.

En dat is lastig, vooral wanneer Marcel er niet is. Die kan het namelijk wel, en goed ook. Daarnaast vindt hij het ook nog eens leuk om te doen, dus urgentie om het te leren heb ik nooit gevoeld. Helemaal niet toen we nog geen kinderen hadden. Dan smeerde ik een boterham of kookte een ei en vond ik dat prima. Maar nu met die meiden voelt het toch best kansloos.

Heel soms vraag ik in een enthousiaste bui wel eens hoe dat moet, dat koken. Dan zegt Marcel dingen als ‘ja heel makkelijk, gewoon dit bij dit en dan dat erin. Even aan de kook. Even wachten bla bla bla.’

Dan haak ik dus af.

Alsof iemand je de weg uitlegt naar een bestemming 50 kilometer verderop en dat je bij ‘na 10 meter naar rechts’ al de draad kwijt bent. Echt, ik weet niet eens wat ‘aan de kook’ precies is of waar alles staat in ‘onze’ keuken.

Als ik aan mensen vertel dat ik niet kan koken krijg ik vaak verbaasde reacties. Ik kraai dan wat oneliners zoals ‘ja, maar Marcel houdt van koken en ik van eten’ en ‘ik kan weer andere dingen, zoals eten bestellen haha’. Maar stiekem schaam ik me er soms een beetje voor, want ik ben op alle fronten zelfstandig, behalve op deze. Toch leer ik het nog steeds niet. En ik denk dat dit juíst te maken heeft met die verbaasde reacties.

Want; het zijn vaak mannen die zo verbaasd zijn. Die zeggen dan dat ze het zielig vinden dat ‘die arme jongen’ altijd moet koken en suggereren subtiel (en ook vaak niet subtiel) dat dit mijn taak zou zijn. Alsof het de jaren 50 zijn en ik een ontaarde huisvrouw.

Andersom hoor ik dit overigens nooit; ‘Nou Henk, moet jouw vrouw nog steeds koken? Ook zielig voor haar. Waarom kan jij dat eigenlijk niet?’

Dus eígenlijk is mijn kook-beperking een feministisch statement en geef ik dus gewoon het goeie voorbeeld aan mijn dochters. Ik noem het ‘Geen baas in eigen keuken’. Ah kijk, nog een oneliner voor op mijn lijst.

Die zaterdag zit ik rond etenstijd met Amber en Nova op de bank.

‘Waarom kan jij eigenlijk niet koken, mama?’ vraagt Amber.

‘Omdat we moeten vechten tegen het patriarchaat,’ zeg ik.

‘Wat?’

‘Niks lieverd.’

‘Zullen we anders met z’n drietjes een filmpje kijken?’ stelt Amber enthousiast voor.

‘Gezellig meissie. Zoek jij maar wat uit, dan rond ik de bestelling van die pizza even af.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *